De meeste van ons kennen geen oorlog.
Wij leven al ruim 75 jaar in vrede.
Dat is, als je terug kijkt in de geschiedenis, een lange periode.
Daarom vinden wij dat wij een verantwoording hebben naar hen die in een oorlogssituatie moeten overleven.
Ging het deze keer erg makkelijk? Nee…
Op de eerste dag hadden we een lekke band van de aanhanger.
Een noodreparatie kunnen doen en daarna een aanhangerbedrijf opgezocht die ons een nieuwe band kon leveren.
We hadden de indruk dat de lading wat in beweging was…
Dat bleek de volgende dag zo geweest te zijn.
Toen we de zeilen losmaakte, bleek dat de bedden verschoven waren.
Om dat op te lossen, moesten we alles wat boven de bedden lag uitladen en zijn met spanbanden aan de gang gegaan om de bedden met de matrassen goed vast te zetten.
Dat bleek niet afdoende te zijn want bij de Pools/Oekraïense grens hebben we een bouwmarkt opgezocht, nog meer spanbanden gekocht en alles weer vast moeten maken. Dat we dit gedaan hadden, was maar goed ook want de rij- en weersomstandigheden werden alleen maar slechter.
Ook hebben we daar onze gids, André Cieslak, ontmoet die bereidt was om ons mee te helpen.
De Pools/Oekraïense grens was qua ambtenarij, controles en wachten, wachten, wachten…, te vergelijken met de ervaringen die wij bij de Bosnische grens hebben.
In de loop van de middag konden we door maar hadden nog zes uren rijden voor de boeg.
Dat viel niet mee, het werd donker, de wegen zijn slecht en er viel steeds meer sneeuw.
De laatste 60km waren best wel spannend. Onze gids André had met een relatief kleinere aanhanger weinig moeite. Onze combinatie met 3000 kilogram
op de trekhaak konden de lange hellingen die wit waren van de sneeuw met moeite aan.
We voelden de auto af en toe weg glijden…
Omdat de elektriciteit regelmatig uitviel, was het moeilijk oriënteren in het donker. Maar gelukkig zijn we veilig bij Pieter, een vriend van André en onze eerste adres, aangekomen.
Ook hij had geen stroom. Dus ook geen internet en telefoon.
Toch kregen we in zijn huisje een warme maaltijd, brood en natuurlijk wodka aangeboden. Hij had daar drie slaapplaatsen voor ons gereed gemaakt.
Pieter vertelde dat hij en zijn zoon mogelijk gemobiliseerd konden worden om direct deel te nemen aan de oorlog.
De volgende dag hebben we kennis gemaakt met Olga, een vrouw die met haar organisatie de binnenlandse transport van de geschonken goederen coördineert.
Zij is niet bang om naar het front te rijden en te zorgen dat de mannen daar voorzien worden van voedsel, kleding en andere goederen.
In de omgeving waar Olga en Pieter wonen, worden wekelijks inzamelingen gehouden en voedsel klaargemaakt voor de soldaten aan de frontlinie.
Olga merkte op dat de hoeveelheid buitenlandse hulp minder is geworden sinds het begin van de oorlog.
Met de spullen die in onze trailer en in die van André zaten, waren ze ontzettend blij. Olga kon haar emoties moeilijk bedwingen…
In de middag zijn we naar het ziekenhuis in de buurt gereden in Kolomyja.
We hebben met de directeur en zijn collega’s een goed gesprek en een rondleiding gehad.
Dit ziekenhuis die ook oorlogsslachtoffers behandelt, is in staat om brede zorg te verlenen, echter het ontbreekt vaak aan materialen.
Niet alleen medisch maar waar we van schrokken was de wijze waarop het linnengoed gewassen werd.
Een aantal verroeste huishoudwasmachines, een hele oude centrifuge en een kachel die warme lucht langs het linnengoed blies in een ruimte waarin je normaal niet wilt werken.
Als wij in staat zouden zijn om hier verandering in te brengen, zou dat heel waardevol zijn.
Daarna zijn we naar het zuiden gereden. Een 16 kilometer slechte off-roadweg rijden, is heel erg leuk behalve als het regent, donker is en iedereen je probeert in te halen.
’s-Avonds kwamen we bij Nicolai en zijn vrouw aan. Zij leven in armoedige omstandigheden.
Buiten het feit dat daar ook de elektriciteit het niet deed, was het toilet een hok met een gat buiten op het erf.
Hij werkt in de bosbouw en is daarnaast priester in de orthodoxe kerkgemeenschap. Deze gemeenschap is zover mogelijk ook actief in het inzamelen van geld en goederen voor het leger.
De volgende ochtend mochten we, samen met hem, zijn trots, een prachtig houten kerkje bezoeken.
We waren onder de indruk van de tradities maar ook de kleurrijke aankleding.
Toen we terug reden, kwamen we in een kilometers lange file terecht.
Voorop reed een begrafenisstoet die een gesneuvelde militair uit die omgeving naar het kerkhof bracht. Familieleden strooiden bloemen over de weg.
Daarom kwamen we laat bij Pieter terug waar we de aanhangers weer aan gekoppeld hebben en we een laatste warme maaltijd mochten genieten.
Dat was fijn want de terugweg, in het donker die veel langer duurde dan we dachten, betekende dat we rond middernacht weer in Polen waren.
De volgende dag hebben we met André geëvalueerd en de dagen door besproken.
De Oekraïense mensen zijn strijdbaar en helpen elkaar. Ze zijn gewend om niet afhankelijk te zijn van een overheid maar zelf acties te ondernemen.
De open blikken en het vertrouwen de Oekraïne te kunnen behouden, maakte indruk op ons. Maar ze kunnen het niet alleen.
Wij zijn naar de Oekraïne geweest, een land in oorlog. Was het gevaarlijk? Nee.
Zaten er risico’s aan? Jazeker wel!
We reden, tussen L’viv en Ivano-Frankivs’k, langs een elektriciteitscentrale die een paar dagen eerder doelwit was geweest…
Moeten wij daarom deze mensen alleen laten of ze blijven helpen?
Deze vraag heeft te maken met het willen of kunnen van het nemen van een stukje verantwoording en mag u zelf, na 75 jaar vrede beantwoorden…
Wil je meer weten? Mail of bel ons!
English version of this article: